Spelregels

 

Index

Bestuur

Spelregels

Wat heb je nodigOnderdelenTossTermenTelling

Competitie

Foto Collage JFF

Feed Back

Links

 

 

Speelveld

De maten van het veld zijn 13,40 meter lang en 6,10 meter breed.
Het net moet bij de palen 155 centimeter hoog zijn.
Voor het dubbelspel geldt bij de service "kort en breed" en daarna het gehele veld. Voor het enkelspel geldt bij de service "lang en smal" wat tevens geldt voor het gehele spel bij het enkelspel.

Wat heb je nodig?

  1. Een racket.
    Ten eerste heb je natuurlijk een badmintonracket nodig. Nieuwe jeugdleden krijgen een racket van de badmintonclub.

  2. Sportkleren.
    Om te kunnen badmintonnen heb je eigenlijk alleen een trainingspak nodig met daaronder een T-shirt en een short. Wanneer je warm gespeeld bent, dan kun je je trainingspak uit doen. Schoenen dienen licht en veerkrachtig te zijn met een goede steun en een goed profiel.

  3. Shuttles.
    Tenslotte heb je een shuttle nodig. Er zijn nylon shuttles voor beginners en veren shuttles voor gevorderden. De club heeft nylon shuttles waar je mee kan spelen.

<<Terug naar boven>>

Onderdelen

  •  Badminton kent vijf onderdelen:

    •  Heren enkelspel (HE)

    •  Dames enkelspel (DE)

    •  Heren dubbelspel (HD)

    •  Dames dubbelspel (DD)

    •  Gemengd dubbelspel of mix dubbelspel (GD of MD)

<<Terug naar boven>>

Toss

Voordat een spel begint is er een loting (toss).
Wie deze toss wint moet een keuze maken uit de volgende mogelijkheden:
- Eerst serveren of eerst de service ontvangen;
- Het spel beginnen aan de ene kant dan wel aan de andere kant.

De tegenpartij kiest uit de overgebleven mogelijkheden. De toss kan worden gedaan door de shuttle omhoog te gooien of te slaan en kijken naar welke kant de shuttle wijst. De kant waar de shuttle naar wijst mag kiezen.

<<Terug naar boven>>

Gebruikte termen bij badminton:

forehand: slagarm-zijde (hangt af van rechts– of linkshandige).
backhand: tegenovergestelde zijde van de slagarm-zijde.
serveren: de shuttle in het veld brengen (opslaan).
service: opslag.
clear: bovenhandse slag van achterlijn naar achterlijn.
lob: onderhandse slag richting achterlijn (bijv. de serves).
drop: bovenhandse slag, shuttle valt vlak over het net neer.
smash: snelle, harde slag naar de vloer gericht.

<<Terug naar boven>>

Spelregels voor 3x21 met rallypoint-systeem

  1.  Telling

    1.1 Een partij wordt gespeeld om 2 gewonnen games, tenzij anders is bepaald (bijlage 2 en 3)
    1.2 De partij die het eerst 21 punten scoort wint de game, behalve indien spelregel 1.4 of spelregel 1.5 van toepassing is.
    1.3 De partij die de rally wint scoort een punt.
    1.4 Indien de stand 20-beiden wordt, moet de game worden gewonnen met 2 punten verschil, behalve indien spelregel 1.5 van toepassing is.
    1.5 Indien de stand 29-beiden wordt, wordt de game gewonnen door de partij die het 30ste punt scoort.
    1.6 De partij die een game wint begint met serveren in de volgende game.

  2. Wisselen van speelhelft

2.1 Spelers moeten van speelhelft wisselen:
2.1.1 na afloop van de eerste game;
2.1.2 voor het begin van de derde game (indien deze wordt gespeeld); en
2.1.3 in de derde game, of in een partij die uit één game bestaat, zodra één der partijen 11 punten heeft gescoord.
2.2 Indien spelers niet op de in spelregel 8.1 aangegeven wijze van speelhelft wisselen, moet dit alsnog gebeuren zodra de vergissing is opgemerkt en de shuttle niet in spel is. De dan bereikte stand blijft gehandhaafd.

  1. Enkelspel

3.1 Serveervakken:
3.1.1 De service moet vanuit het rechter serveervak worden geslagen, respectievelijk in het rechter serveervak worden ontvangen, als de serveerder geen of een even aantal punten heeft gescoord in de game.
3.1.2. De service moet vanuit het linker serveervak worden geslagen, respectievelijk in het linker serveervak worden ontvangen, als de serveerder een oneven aantal punten heeft gescoord in de game.
3.2 De shuttle wordt beurtelings door de serveerder en de ontvanger geslagen totdat een fout wordt gemaakt of totdat de shuttle niet langer in spel is.
3.3 Scoren en serveren:
3.3.1 Als de ontvanger een fout maakt, of als de shuttle niet langer in spel is omdat deze binnen de speelhelft van de ontvanger de vloer raakt, scoort de serveerder een punt. De serveerder serveert dan opnieuw, echter vanuit het andere serveervak.
3.3.2 Als de serveerder een fout maakt, of als de shuttle niet langer in spel is omdat deze binnen de speelhelft van de serveerder de vloer raakt, scoort de ontvanger een punt. De serveerder verliest het recht van serveren en de ontvanger wordt dan de nieuwe serveerder.

  1. Dubbelspel

4.1 Serveervakken
4.1.1 De speler van de serverende partij serveert vanuit het rechter ser-veervak, als zijn partij geen of een even aantal punten heeft gescoord in de game.
4.1.2 De speler van de serverende partij serveert vanuit het linker ser-veervak, als zijn partij een oneven aantal punten heeft gescoord in de game.
4.1.3 Op de partners is het omgekeerde van toepassing.
4.1.4 De speler van de ontvangende partij die in het diagonaal tegenover de serveerder liggende serveervak staat is de ontvanger.
4.1.5 Alleen de ontvanger mag de service terugslaan; mocht de shuttle worden geraakt of geslagen door diens partner dan is dit een fout en scoort de serverende partij een punt.
4.1.6 Bij elke servicebeurt moet de service beurtelings vanuit het andere serveervak worden geslagen, behalve in gevallen waarin spelregel 12 van toepassing is.
4.1.7 De spelers van de ontvangende partij wisselen niet van serveervak totdat zij een punt scoren tijdens de eigen servicebeurt.
4.2 Volgorde van spelen en positie op de baan
4.2.1 Nadat de service is teruggeslagen, wordt de shuttle beurtelings door één van de spelers van de serverende partij en één van de spelers van de ontvangende partij geslagen totdat de shuttle niet langer in spel is. (spelregel 15).
4.2.2 Nadat de service is teruggeslagen, mag een speler de shuttle terugslaan vanaf elke willekeurige positie aan zijn zijde van het net.
4.3 Telling
4.3.1 Als de ontvangende partij een fout maakt, of als de shuttle niet langer in spel is omdat deze binnen de speelhelft van de ontvangende partij de vloer raakt, scoort de serverende partij een punt, en serveert de serveerder opnieuw vanuit het andere serveervak.
4.3.2 Als de serverende partij een fout maakt, of als de shuttle niet langer in spel is, omdat deze binnen de speelhelft van de serverende partij de vloer raakt, scoort de ontvangende partij een punt. De serverende partij verliest het recht van serveren en de ontvangende partij wordt de nieuwe serverende partij.
4.4 Serveren
In elke game vervalt het recht van serveren achtereenvolgens op onderstaande wijze:
4.4.1 van de serveerder die de game vanuit het rechter serveervak is begonnen,
4.4.2 aan de partner van de eerste ontvanger, waarbij de service vanuit het linker serveervak moet worden geslagen;
4.4.3 dan aan de speler van de oorspronkelijk serverende partij die staat in het serveervak van waaruit de service in overeenstemming met het behaalde aantal punten (spelregel 4.1) moet worden geslagen;
4.4.4 dan aan de speler van de oorspronkelijk ontvangende partij die staat in het serveervak van waaruit de service in overeenstemming met het behaalde aantal punten (spelregel 4.1) moet worden geslagen enzovoorts.
4.5 Een speler mag niet voor zijn beurt serveren of ontvangen of in dezelfde game twee opeenvolgende services ontvangen, behalve wanneer spelregel 5 of 14 van toepassing is.
4.6 De partij die een game wint bepaalt wie van de beide spelers van die partij in de volgende game eerst serveert, en de verliezende partij bepaalt wie van de beide spelers van die partij in de volgende game eerst ontvangt.

  1. Opstellingsvergissingen

    5.1 Een speler maakt een opstellingsvergissing als:
    5.1.1 hij voor zijn beurt serveert of ontvangt;
    5.1.2 staande in het verkeerde serveervak, heeft geserveerd of de service heeft ontvangen.
    5.2 Wanneer een opstellingsvergissing wordt gemaakt moet gewoon worden verder gespeeld waarbij de vergissing niet wordt gecorrigeerd en de nieuw ontstane situatie wordt gehandhaafd.
     

  2. Ononderbroken spel, wangedrag en straffen

6.1 Er moet ononderbroken worden gespeeld vanaf de eerste service totdat de partij is afgelopen, behalve in de in spelregel 6.2 en 6.3 genoemde gevallen..
6.2 Pauzes
6.2.1 Een pauze van maximaal 60 seconden is toegestaan tijdens een game zodra één der partijen 11 heeft gescoord.
6.2.1 Een pauze van maximaal 120 seconden is toegestaan tussen twee games.
(Bij partijen op televisie kan de Referee vóór de partij beslissen dat pauzes zoals in spelregel 6.2 verplicht zijn en een vaste tijdsduur hebben).
6.3 Onderbreking van het spel
6.3.1 Wanneer omstandigheden buiten de macht van de spelers dit noodza-kelijk maken, mag
de scheidsrechter het spel zolang onderbreken als hij noodzakelijk acht.
6.3.2 Onder speciale omstandigheden mag de Referee de scheidsrechter opdragen het spel
te onderbreken.
6.3.3 Als het spel wordt onderbroken, blijft de stand van dat moment gehandhaafd en moet het spel bij die stand worden hervat.
6.4 Vertragen van het spel
6.4.1 Onder geen voorwaarde mag het spel worden opgehouden teneinde een speler in staat te stellen zijn krachten te herstellen of op adem te komen..
6.4.2 De scheidsrechter is de enige die beslist of er sprake is van vertragen van het spel.
6.5 Coaching en het verlaten van de baan
6.5.1 Een speler mag tijdens een partij alleen aanwijzingen ontvangen als de shuttle niet in spel is (spelregel 15).
6.5.2 Behalve tijdens de in spelregel 6.2 genoemde pauzes mag een speler tijdens een partij de baan niet verlaten zonder toestemming van de scheidsrechter .
6.6 Het is een speler verboden:
6.6.1 opzettelijk een vertraging of onderbreking in het spel te veroorzaken;
6.6.2. opzettelijk de shuttle te veranderen of te beschadigen teneinde de snelheid of de vlucht van de shuttle te beïnvloeden;
6.6.3. zich aanstootgevend te gedragen;
6.6.4. zich te misdragen op een wijze die niet anderszins in de Spelregels van Badminton is omschreven.
6.7 Afhandeling van overtredingen
6.7.1 De scheidsrechter moet een overtreding van spelregel 16.4, 16.5 of 16.6 als volgt bestraffen:
6.7.1.1 hij waarschuwt de partij in overtreding;
6.7.1.2 hij geeft de partij in overtreding een fout, indien deze reeds eerder werd gewaarschuwd:
6.7.2 in geval van een ernstige overtreding of bij aanhoudende overtredingen geeft hij de partij in overtreding een fout en meldt het gebeurde onmiddellijk aan de Referee, die gerechtigd is de partij in overtreding voor die partij te diskwalificeren.

<<Terug naar boven>>

woensdag 03 maart 2010